Ik zit midden in mijn golden period. Het tweede trimester, waarin de misselijkheid en vermoeidheid afneemt, de energie weer toeneemt en je buik nog iets is om trots op te zijn en niet een obstakel dat je continu met je meezeult.
Het is heerlijk om me weer mens te voelen, weer meer mezelf. Borrelen en sociale dingen doen kost minder moeite, werken gaat redelijk ok. En toch ben ik het liefste thuis. Met een lege agenda. Alleen maar mijn uitzetlijst en tientallen online winkelmandjes met een volledige garderobe waar ik mijn kind vijf jaar mee zou kunnen kleden. Ik bestel dus niks he.
Als ik doordeweeks teveel doe, ben ik nog steeds doodop aan het eind van de dag. De desinteresse die ik ontwikkel voor alles buiten mijn eigen veilige omgeving en ‘gezinnetje’, maakt dat het me toch stiekem meer energie kost.
De weekenden zijn heilig. Op zaterdag en zondag leef ik op. Het hoogtepunt van mijn week. Of ik nu met de man door de Tuinland struin omdat hij sinds kort zijn groene vingers heeft ontdekt, of ontbijtmuffins sta te bakken omdat ik de huisvrouw in mezelf heb ontdekt; het is allemaal even fijn. We genieten van heerlijke kaasjes en (alcoholvrij) speciaalbier en spelen een spelletje. We worden vroeg wakker en maken iets van onze dag. We zetten een kinderwagen in elkaar en proosten daarop in de buurtkroeg.
Het lijkt nu al het begin van een nieuwe manier van leven. En ik word er blij van.