Tijd

tijd-genieten

‘Geniet er maar van, nu het nog kan.’ Iedereen zei het tegen me, toen mijn kinderen nog écht klein waren. Baby’s, murmels, hoopjes mens. En ik was er vol van overtuigd dat ik dat deed. Ik snoof hun geur op, drukte een hoofdje dicht tegen me aan, glimlachte eindeloos naar dat brabbelende bekkie. Maar dat was steeds maar even. Een seconde hier, een minuutje daar. De tijd vloog en ik liet hem gaan.

Het was, of all people, Jeremy Clarkson die mij opeens liet voelen wat ze eigenlijk bedoelden. Al die ouders, die me zeiden van mijn kinderen te genieten toen het nog kon. We keken Clarkson’s Farm en ik bedacht me hoe leuk nummer 2 dit had gevonden, als hij nog eens ’s nachts wakker zou worden en bij ons op de bank zou kruipen. Heeft hij jaren gedaan en toen kon ik hem wel schieten, maar nu slaapt hij lekker door. Ons leven is goed. Eindelijk rust.

Terwijl, als ik nu terug zou kunnen gaan naar die uren dat hij wakker lag. Op mijn buik, borst of op de bank. Dat hij alleen kon slapen als hij bij me was, zou ik me er zoveel bewuster van zijn. Van hem, op mijn buik, borst of op de bank. Toen keek ik naar hem, maar ik was met mijn hoofd bij de film die ik eigenlijk wilde zien, wat ik morgen op mijn werk zou moeten doen, hoe lang het geleden was dat de man en ik het hadden gedaan en of het niet weer eens zou moeten, of ik de boodschappen al gedaan had, wanneer ik weer met vriendinnen kon afspreken, of ik was met mijn hoofd bij hoe graag ik wilde slapen. Dat laatste was valide, ik was uitgeput, maar al die andere dingen waren bijzaken.

De behoefte om weer mezelf te zijn, om een goede vriendin te zijn, een goede partner en een goede professional, overheersten de rust die ik had willen/moeten/kunnen, nee, mógen nemen om van mijn kind te genieten.

Nu, ondanks dat ik in de meest hectische periode van mijn leven zit, gun ik mezelf de rust om van mijn kinderen te genieten. Het maakt me geen betere moeder, ik was al een goede moeder en zal dat altijd blijven. Het maakt me geen slechtere vriendin, geen slechtere partner, geen slechtere professional. Want de mensen die er toe doen, die zijn er wel. Die stoppen niet omdat ik een uur, een minuut, een ochtend, een weekend, aandacht heb voor mijn kinderen. Stil. Sta. En de tijd neem.

Voor hen, de kinderen, ja, dat denk ik wel. Maar ook voor mezelf. Ik kan de tijd beter vasthouden, het is niet meer zo ongrijpbaar. Ik ben me bewuster van het contact dat we hebben. Ik geniet er van, nu het nog kan.

Leven in tijden na corona #2

Een stukje vol stukjes wordt dit. Want er gebeurde maar weinig, maar het was toch een tijd vol mijlpalen. En mooie momenten. Dus daar gaan we. Drie, Hunebed Henk, Tien, Vijf en Vakantie. Lees zelf maar.

Drie

Nr. 2 werd drie en eigenlijk ging dat zonder noemenswaardige emoties van mijn kant. Sterker nog, het was een verdomd ontspannen dag. Ik had er goed over nagedacht, heb veel geleerd van de voorgaande jaren en bijkomende stress, en besloten om me hier vooral niet druk over te maken. Geen idiote cadeaus, maar een doosje Lego en een HELE GROTE vrachtwagen, want dat wilde hij graag. Het kind straalde ervan en zijn grote broer was verrassend goed in staat om niet direct alle aandacht en cadeaus op te eisen. De rest van de dag verliep al net zo soepel. Nr. 1 had margedag, oma kwam oppassen en de man en ik namen allebei vrij. Zo werd het een heuse vakantiedag met z’n allen, met koffie en poffertjes, pootjebaden in een meer, frieten op het bijbehorende strand en in de middag taart met de andere opa’s en oma’s. Die taart was wél bijzonder, want oma zorgt altijd voor kleine kunstwerkjes met kaarsen erop, deze keer een gebroken spoor met treinen – en een kat. ’s Avonds hebben we gewoon rustig aan tafel gegeten en lag iedereen netjes op tijd in bed. En die taart, daar hebben beide jongens het nog dagen over gehad.

Hunebed Henk

Voordat ons huis oprees uit het niets, was deze plek een schaapskooi. Gras, grazende schapen, een vijver. En een klein hunebed. Prachtig vonden we dat, zo’n ode aan Drenthe – op ónze grond! Tegen de tijd dat we gingen bouwen had de grondeigenaar de stenen natuurlijk weggehaald, zodat de bouwmachines hun werk konden doen. Jammer was dat. Maar nu hebben we Henk. Henk komt uit het dorp en heeft een hele grote graafmachine. Wekenlang is hij bezig geweest om de grond rond ons huis gelijk te trekken, te keren en grondlagen om te wisselen (want er zit leem in de grond en daar is de tuin niet blij mee). Henk heeft ook hele bomen en struiken van de tuin van de buren verplaatst naar onze tuin. Geen punt. Tijdens al dat graven kwamen er enorme keien naar boven. Uit de ijstijd, heb ik me laten vertellen. Er ligt een bult van achter het huis, voor de vuurplaats. De andere helft heeft Henk, op verzoek, voor ons huis gelegd. Opgebouwd, met die enorme graafmachine, tot een nieuw, klein hunebed. Een ode aan de schaapskooi. Met stenen uit eigen tuin. Prachtig vind ik dat.

Tien

Op een heel gewone maandag waren we opeens tien jaar samen. Volstrekt tegen onze gewoontes in hebben we daar helemaal niks mee gedaan. Zelfs geen kaartje. ‘Gefeliciteerd met ons jubileum lief’, en een kus, daarna door met de boodschappen, het avondeten, de kinderen van school en tien wasmanden vol. Meer dan een kwart van mijn leven ben ik nu samen met de man. Delen we lief en leed, bouwen we een bestaan op, houden we een gezin draaiende. En wat een rare tijd voor zo’n mooie mijlpaal. Want onze vermoeidheid is onuitputtelijk, we zoeken nog steeds naar onze plek als moeder, als vader, en wennen aan de overgang van stad naar dorp. We ontdekken wat we helemaal niet zo goed kunnen, terwijl we dachten van wel en merken dat alles altijd langzamer gaat en meer kost dan je van tevoren had bedacht. Maar tien jaar liefde levert ook heel wat op. Ik leer waar ik mijn energie uit haal, welke kracht ik bezit. Ik ontdek hoeveel moed er voor nodig is om me kwetsbaar op te stellen en merk hoeveel lucht dat geeft als je het écht samen wilt doen. Het wordt makkelijker om het beste in mezelf naar boven te halen, omdat ik bij hem ook het slechtste van mezelf kan laten zien. Nooit gedacht, toen we tien jaar geleden stiekem voetjevreeën onder de tafel, dat dít mijn belangrijkste inzicht zou zijn. Misschien moet ik dat toch nog op een kaartje schrijven.

Vijf

Deze week wordt nr. 1 vijf en daar ben ik al een paar maanden mee bezig. Want het kind heeft zijn eerste kinderfeestje. Vroeger had ik fantastische kinderfeestjes, waar ik nog steeds met plezier en weemoed aan terug denk. De lat ligt dus hoog, maar ook hierin heb ik besloten geen stress te hebben. Bám. Betekent wel dat ik er een aardige voorbereiding in stop, zodat ik in ieder geval over een beetje over alles heb nagedacht. Het wordt een piratenthema en de buurman steelt de schatkist, waar de cadeautjes in zitten. En met behulp van een speurtocht kunnen ze dan de schatkist terugvinden – en dan kan nr. 1 zijn cadeaus uitpakken. Alle attributen zijn ingekocht, de schatkist is er, ik heb activiteiten voor de speurtocht uitgewerkt en zelfs de traktaties komen in piratenthema. Ik heb overal over nagedacht. ‘Is het niet beter om de schatkist gewoon te vullen met snoep zodat ze niet hoeven te wachten met de cadeautjes?’, vroeg de man gisteren. Ik zal nog even benoemen dat ik hier dus al weken mee bezig ben. Wéken. En dan, drie dagen voor het zo ver is, komt ‘ie hier mee aan. Nu twijfel ik over alles. Maar er is geen tijd meer om alles om te gooien. En als het echt te gortig wordt, vinden we schatkist gewoon heel snel weer terug. Zie me flexibel zijn. Zonder stress. Net een echte piraat.

Vakantie

De kunst is zo te leven dat het thuis voelt alsof je op vakantie bent. Dennis Storm schreef zoiets, in een heel dun boekje over minimalisme. Ik kon me er niks bij voorstellen, want het leuke van vakantie is toch juist dat je het niet áltijd hebt? Maar nu begint ons nieuwbouwhuis een beetje vorm te krijgen – dat wil zeggen, de grond óm ons huis begint ergens op te lijken. En langzaamaan begin ik te begrijpen wat het betekent om thuis een vakantiegevoel te hebben. We worden steeds meer omringd door groen, het ruikt naar dennennaalden en zand, binnen is het een oase van licht en ruimte en ondanks dat we tussen de huizen zitten is er niemand om ons heen. Dit is onze plek, weg van alles, met de meest belangrijke dingen binnen handbereik. Ik weet niet of het woonoppervlak en de hoeveelheid speelgoed passen binnen de minimalistische filosofie van meneer Storm – maar dat gevoel van rust hebben we toch maar mooi te pakken.

Overigens ben ik zelf ook jarig geweest en dat vierden we op de camping. Er was taart, er waren slingers, stapels cadeaus, het was honderd graden met een zwembad én een meertje in de buurt en we hoefden he-le-maal niks. Doe mij elk jaar zo’n verjaardag. Alstublieft.

Leven in tijden na corona #1

Zo. Even een nieuwe reeks opstarten. Want die blijmakers moet je toch ergens onder kunnen brengen. En ik durf wel te stellen dat we een leven na corona bereikt hebben. Al zijn de restanten uit dat tijdperk nog op veel plekken zichtbaar én voelbaar.


Wat me blij maakte de afgelopen weken?
– De geur van vers gemaaid gras, uitwaaierend over de weilanden
– Dat we naar het startpunt van een nieuwe wandeling reden en de jongens achterin heel hard ZiggZagg en Automatisch meezongen
– Hoe mooi en verrassend de nieuwe wandeling was. Drenthe is echt de mooiste, meest diverse, provincie van Nederland.
– Dat we in Drenthe wonen
– Een koude rosé in de zon aan het eind van de middag, terwijl de man de tent opzet
– De kinderen die op de camping mee gaan om dieren te voeren en zomaar opeens anderhalf uur wegblijven en ons helemaal niet nodig hebben
– Dat ze, na anderhalf uur, langs de tent lopen, met een kalfje en een geit aan een touw, met de gróótste glimlach op hun gezicht
– Vrienden die houden van lekker eten en op de camping de hele dag zorgen voor goed voedsel
– Witlof met blauwe kaas en spek van de barbecue, gegrilde groene asperges, bavette boven het houtvuur en voor de lunch een sandwich Philly steak
– Samen met de man spullen van de kavel sjouwen (om de boel vrij te maken voor de man van het grondverzet) en dan daarna samen een biertje drinken
– De tijd en ruimte die ik in mijn nieuwe werk heb om ná te denken over de dingen die we doen
– Modern Family
– Begonnen aan een nieuw boek van Isabel Allende en dat ik hem nu eigenlijk al niet meer weg wil leggen
– Voorpret voor yet another kampeerweekend
– De geur van zonnebrand en warm zand in de haren van de jongens
– Dat het eindelijk zomer is


Energievreters waren er, in kleine getale, zeker ook
– Dat ik zo onrustig slaap, al weken, en ik niet goed weet waarom
– De eeuwige strijd van de kinderen, want alles draait om wie het eerste is of het meeste heeft of wie voorop loopt
– Hoe goed ik ook na heb gedacht over de dingen die ik doe, er altijd wel iets is dat ik vergeet – of wat niet lukt
– Dat nr. 2 het ongekende talent bezit om zo onder mijn huid te kruipen en het bloed onder mijn nagels vandaan te halen, dat ik binnen een paar seconden volledig kan ontploffen
– Hoe makkelijk een uitspraak kan leiden tot een misverstand en dat mensen daar dan door gekwetst worden


Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik aan de blijmakers nog wel een stuk of tien kan toevoegen. Dus ik denk dat het wel goed met me gaat, zo de balans opmakend. Al wiebelt het wel na nachten dat ik echt slecht slaap. Misschien schrijf ik daar binnenkort wel weer iets over. Nu eerst genieten van nog meer zon en weer de tent opzetten met lieve mensen om me heen. Het zwembadje gaat mee – en Isabel Allende ook. Lijkt wel zomer.

Opladen

opladen

We hebben uw betaling ontvangen, stuurt de websitebeheerder in een mail. Ik schrik ervan; wat voor betaling? Hoe hoog? Op welke creditcard staat dit? Want ik heb net een paar dure maanden achter de rug. En doet die website het eigenlijk nog wel? Nee dus. Nou, tijd om dat te maken. Ik schrijf maar weer eens een stukje.

Mijn laatste stukje is van meer dan een jaar geleden. Ai. Want het leven is er eigenlijk alleen maar hobbeliger op geworden. Die bumpy ride dus. Ik heb de website gemaakt, Bumplife is weer live. Ook weer even wat oude stukjes gelezen. Die ene over tijd, waarin ik schreef dat ik geen tijd had voor therapie. Dat bleek rechtstreekse onzin; ik heb een jaar therapie gehad en iets mooiers had ik mezelf niet cadeau kunnen doen.

Ondertussen hebben we ook een huis gebouwd, dat af is van buiten, maar nog lang niet van binnen. We hebben zes maanden wonen in een container op de bouwplaats overleefd. Nu wonen we in een dorp, nr. 1 gaat naar school en heeft een eerste speeldate gehad, nr. 2 praat honderduit én slaapt eindelijk hele nachten door. Er is een hoop veranderd, en toch ook helemaal niets.

Vorig weekend gingen we Hemelvaartkamperen, op de camping waar we al jaren heen gaan. Met vrienden, 8 volwassenen en 9 kinderen. Voor het eerst vermaakte de jeugd zich als één groep, het was een hele verademing. ‘Hoe gaat het met je?’ vroegen de vrienden donderdag aan mij. ‘Goed hoor,’ zei ik. Gaandeweg kwamen ze terug op deze vraag, meer dan eens. ‘Ik ben redelijk uitgeblust’, gaf ik op zondag toe. Niet alleen aan hen, ook voor het eerst aan mezelf. Mijn energie is op en ik ben nog op zoek naar een manier om weer op te laden. En tegelijkertijd merkte ik; mijn basis staat. Ik heb eindelijk weer een baan die ik leuk vind, mijn kinderen zijn echt goed gelukt, de man en ik werken hard aan elkaar en alles wat we liefhebben – en mijn vrienden zijn er om op te leunen.

In geen zes jaar heb ik me zo ontspannen ellendig gevoeld.

Dan kan het geen toeval zijn, dat ik op deze manier geprikkeld wordt om de digitale pen weer op te pakken. Om weer op te laden. Ik weet nog steeds niet hoe hoog die betaling eigenlijk is.

De Verjaardagsberg

verjaardagsberg

‘Kom maar mee mama,’ sommeert de kleine man. Vriendelijk, doch dwingend. Er moet gespeeld worden! Hij gaat me voor en klimschuift door het zand, een duin op. ‘Kijk, hier is het,’ zegt hij als we boven zijn. ‘Dit is de verjaardagsberg.’

We zijn op Schiermonnikoog, een dagje weg. Weg van klussen in het huis, spullen opruimen zodat kijkers die het willen kopen zich kunnen voorstellen hoe het is om in ons thuis te wonen. De zon schijnt, de wind waait en de man en nr. 2 liggen te tukken in een duinpan. Ik ben met nr. 1 op avontuur.

Hij is de politieman en ik ben de boef. Gevangen, welteverstaan. Zorgvuldig houdt hij mijn polsen vast en zet me neer, boven op de berg, tussen het duingras. Een aangenaam plekje. ‘Vandaag is het je verjaardag!’ roept hij enthousiast. Dit is namelijk de verjaardagsgevangenis, leer ik gaandeweg. Want ook als boeven jarig zijn, mag dat gevierd worden. We mogen zelfs naar de winkel om een cadeautje te kopen.

Op blote voeten glijden we door het hete zand, naar de rand van de duinen, want tussen de bosjes is de speelgoedwinkel. Nr. 1 koopt alle politiespullen voor me, en rekent keurig af bij de mevrouw. Nu kunnen we taart eten, dus terug de berg op. Tevreden zitten we tegenover elkaar, de politieagent en de boef – voor één keer zijn de rollen even omgedraaid. We kijken naar de zee, blazen de kaarsjes uit en eten grote stukken luchttaart. 

Het is echt een beetje feest.

De tweede 1

Vandaag is mijn jongste zoon 1 geworden. En nog nooit heb ik zo hard de tijd willen stopzetten als nu. Met mijn volle gewicht tegen de zwaartekracht in hangen om het draaien van de Aarde iets te vertragen. Het. Gaat. Veel. Te. Snel.

Dat wist ik natuurlijk al; hij is immers niet mijn eerste kind. Maar tóén hield ik alles in de gaten, was ik overal bij. Nu knipper ik met mijn ogen en hij kan zelf zitten. Ik smeer een boterham voor zijn broer en hij trekt zich op aan de kast. Ik doe de gordijnen ’s ochtends open en hij heeft zelf besloten wat hij tegenwoordig wel en niet eet.

Met zijn guitige blik en betoverende glimlach is mijn leven letterlijk leuker geworden. Hij maakt grapjes, is koppig, kan enorm chagrijnig jengelen en adembenemend schaterlachen. Hij houdt van alles wat rijdt, neemt de tijd om te ontdekken en volgt alles wat zijn grote broer doet. Hij vertoeft prima in groter gezelschap, zolang ik maar in de buurt ben.

En waar mijn jongste, heerlijke zoon, door het leven fladdert, ben ik nog steeds zoekende in hoe ik dat leven moet indelen. Waar hij past, waar zijn grote broer en de man passen en hoe ik daar ook nog bij en tussen pas. Waar ik bij de eerste ‘eerste verjaardag’ emotioneel werd omdat we nu voor altijd bij elkaar zouden horen, ben ik het nu omdat we vanaf het begin ‘voor altijd’ zijn geweest. Hij was er en het was goed. Hij was er en alles klopte.

Dat ik me nog net zo voel als twee weken na de bevalling, waarin de roze wolk langzaam oplost en de werkelijkheid van twee kinderen tot je doordringt, is extra confronterend op de dag dat blijkt dat ik al een jaar verder ben. Want zo voelt het niet. Hij gáát, ontwikkelt zich met zichtbaar plezier en lijkt een uitstekend mens te gaan worden. En ik hobbel er achteraan, kan alleen maar toekijken en proberen hem bij te houden voordat hij volledig uit het zicht is. Ik moedig hem aan en wil niets liever dan dat hij verder gaat en tegelijkertijd weet ik dat ik knipper met mijn ogen en hij beleeft zijn eerste logeerpartijtje, ik een verjaardagstaart bak voor zijn broer en hij is begonnen met een studie, ik ’s ochtends de gordijnen open doe en hij is voor het eerst echt verliefd.

Het gaat veel te snel. Rustig bewonderen is geen optie meer. Hem dicht bij me houden en me over hem verwonderen is vanaf nu hard werken. En ik denk dat ik nu pas echt begrijp wat een gezin voor mij betekent. Die roze wolk is nooit echt weg. Hij drijft in flarden met ons mee. Soms kost het alleen wat meer moeite om hem te herkennen tussen de regenwolken – of zonnestralen – door.

Sneltijd

Het is te snel voorbij gegaan. Opeens is nr. 2 al ruim acht maanden. Hij zegt “papa” en speelt kiekeboe met zijn broek tijdens het verschonen. Zijn trappelende beentjes doen me denken aan de toen nog subtiele schopjes in mijn buik van bijna negen maanden geleden. Hoe kunnen we nu al zoveel verder zijn?

Ik weet nog precies hoe het was toen hij net geboren was. Dat eerste uur, klein en tevreden op mijn borst. Slapend, met zijn kleine handje om mijn pink. De zon scheen en alles was goed. En ik zie hem nu, met een stralende blik en hinnikende hardop-lach. Hij wordt boos als hij ontdekt dat hij nog nét niet vooruit kan kruipen, rijdt Duplo-auto’s heen en weer, begint te kletsen en observeert dan hoe wij reageren op welke klanken. Hij wil zelf zijn eten pakken en in zijn mond doen, alleen nog maar rechtop zitten en vindt het volstrekt onnodig om overdag langer dan een half uur te slapen. Kortom, hij is al bijna baby-af.

Maar ik weet niet meer hoe we hier gekomen zijn, wat er in de tussentijd is gebeurd. Hoe we opeens van een uur oud naar bijna negen maanden zijn gesprongen en of ik wel bewust genoeg heb genoten van hoe klein hij was. Want online begin ik nog steeds bij newborn als ik nieuwe kleren voor de jongens wil kopen. Dan zie ik die kleine boxpakjes en heb ik heimwee naar de tijd dat ze die nog aan konden. Dan hunker ik naar meer weken verlof en wil ik terug gaan in de tijd om het nog een keer te zien en alles nog een keer te beleven. Nog een keer aandacht hebben voor hoe hij zijn handjes ontdekt en voor het eerst je gezicht lijkt te herkennen.

Nu kijkt nr. 2 naar alles, álles, wat nr. 1 doet en hij wil zo graag mee doen. Nog even en dan kruipt hij alle kanten op en voordat je het weet gaat ‘ie lopen en dan praten en dan gaan ze samen op avontuur. Hun eigen wereld ontdekken. Samen, maar zonder mij, want dat is hoe kinderen dat doen. Maar dan, tussen al mijn nostalgie door, is er dat moment dat hij ’s nachts verdrietig wakker wordt. Uitgeput, maar toch wil zijn hoofd nog niet gaan slapen. En ik houd hem dicht tegen me aan, wieg een beetje, fluister in zijn oor. Zijn lijfje wordt zwaarder en zijn oogjes vallen dicht. Een opgeluchte zucht en hij slaapt. Klein en tevreden op mijn borst. Alsof hij weer even een uurtje oud is.

Liefde in tijden van corona #52

Eigenlijk is corona heel vergelijkbaar met de tropenjaren. Een dag kan jaren duren, maar een week is in een uurtje voorbij. Ergens prijs ik mezelf gelukkig dat corona en het leven met twee piepjonge kinderen mij tegelijkertijd overkomen. Immers, nu kan ik, na een dramatische nacht met nr. 2, om half acht, als de man ze naar de opvang brengt, nog ruim een uur in bed liggen en alsnog op tijd aan het werk gaan.

Blijmakers, of; lichtpuntjes

  • Een van de grootste blijmakers van de afgelopen week was dat ik op maandagavond heel hard Boudewijn de Groot aanzette. Dat vond ik fijn, want ik luister veel te weinig naar muziek. Ik kan al die prikkels in één huis niet aan en vaar het beste op rust en stilte (tussen het gesmijt met Duplo-stenen of gejengel om Paw Patrol door). Het nummer dat ik draaide was Vrijgezel, omdat het me doet denken een de goede oude tijd, waar ik met verlichte geesten vaak de politiek besprak. Nr. 1 vond het fantastisch, begon als een malle te dansen en was niet meer te stoppen toen de afspeellijst belandde bij het Land van Maas en Waal. Ik danste met nr. 2 op de arm en even was alles in mijn leven precies zoals het moest zijn.
  • Natuurlijk was er ook de sneeuwpret. Wat een magisch weekend en wat heb ik me vaak gelukkig geprezen ‘dat we dit nog mogen meemaken’. Zelf heb ik alleen op het ijs gestaan om nr. 1 op zijn ijzertjes vooruit te duwen, maar het was genoeg om 10 jaar op te teren. De liters warme chocolademelk, de gevoelloze tenen en een stiekem hapje verse sneeuw in het bos (het móést gewoon even); voor mij bestond de hele winter uit deze ene week in februari.
  • Daarnaast is er het boek van Michelle Obama, dat ik mezelf cadeau heb gedaan om te onthouden dat ik een weldenkende vrouw ben met oprechte interesse in de wereld – ook al is mijn wereld momenteel niet veel groter dan mijn huis, het welzijn van mijn kleine kinderen en het vaste rondje in het plantsoen. Lezen lukt niet vaak, maar als ik een moment op de bank kan kruipen, geeft het me precies de prikkeling waar ik op gehoopt had. En de bevestiging dat mijn hoofd nog prima werkt.

Energievreters

  • En verder is er ongemerkt weer een week voorbij gegaan. Energievreters zijn er niet echt geweest. Behalve dan mijn gebrek aan concentratie, mijn ‘wattenhoofd’, zoals een collega het noemde. Alles lijkt toch in een waas voorbij te gaan en onderweg klamp ik me vast aan de lichtpuntjes zoals hierboven beschreven. ‘Het begint langzaamaan een beetje Groundhog Day te worden’, beschreef een vriend. Ook al zo lekker raak gezegd.
  • Tijdens een online borrel op een digitaal tropisch eiland genoot ik van een wandeling langs het strand, met het rustgevende geluid van de kabbelende zee. Maar als iemand dan vroeg ‘hoe gaat het met je?’ stond ik echt een beetje met mijn mond vol tanden. Geen idee, eigenlijk. ‘Goed hoor,’ antwoordde ik, ‘een beetje saai.’ Waarmee ik mezelf in alle toonaarden bevestigde. Dat alles door lijkt te gaan, maar ik onderweg toch een beetje het vermogen verlies om een normaal sociaal gesprek te voeren.

Maar ik ruik de lente in de lucht. Er zijn avonturen in de maak. Na volgende week is het 2 maart. We gaan hoe dan ook kamperen deze zomer. Het is pas het begin van het jaar. Nog altijd zijn de blijmakers zoveel makkelijker te benoemen dan de energievreters. Net als de tropenjaren gaat ook corona weer voorbij. Dan kan ik weer gewoon met mensen praten, zingen en dansen we de hele nacht door, al dan niet met kinderen op de arm. Dan zijn de watten opgelost. Dan valt het op dat de zon feller schijnt. Dat de wind harder waait, als je hem mee hebt in plaats van tegen. Als de rook om je hoofd is verdwenen. Want Boudewijn de Groot, die is er altijd.

Liefde in tijden van corona #50

Ik schreef ooit over sneeuw dat het altijd magisch is geweest. Ook voordat sneeuw schaars was, had het al een extreme aantrekkingskracht op mensen. Net zoals een strand met zacht zand dat kan hebben, of een goede modderige vijver. Het is een cadeautje van de natuur, waar we mee kunnen spelen – jong en oud. Een bijzonder cadeau voor ons, simpele mensen, juist in tijden van corona.

Ondanks alle sneeuwpret, mijn kinderlijke enthousiasme toen er nog maar amper een centimeter gevallen was, ondanks het opgetogen gelach van sleeënd volk en hun toeschouwers, ondanks dat cadeautje van de natuur, merkte ik dit weekend dat mijn energie op begon te raken. Na bijna acht maanden heb ik bij elkaar opgeteld nog geen week ‘doorgeslapen’. Na bijna een jaar coronamaatregelen komen de muren toch een beetje op me af. De herhaling der dingen maakt me duizelig en ik verlies houvast.

Dus heb ik twee dagen vrij genomen. Er staat me een lang weekend te wachten, waarbij we ook nog de kleine mannen een nachtje uit logeren mogen doen. Als dat geen blijmaker is!

Blijmakers

  • Hoe leuk sleeën eigenlijk is. Ik was het vergeten, heb het ook al zeker 15 jaar niet meer gedaan. Maar we leenden een slee van een van de opa’s en ik roetsjte met nr. 1 van een heuvel af. Kan er geen beter woord voor vinden dan ‘pret’.
  • Twee vrienden, die allebei gevaccineerd zijn, kwamen eten en stonden gewoon naast me tijdens het koken. Zonder dat vervelend te vinden of dat ik me er zorgen om hoefde te maken. Opwindend en bevreemdend tegelijkertijd.
  • Een prachtig boeket van veldbloemen, al sinds zaterdag kleurig stralend op onze eettafel.
  • Terugkomen van een (slee)wandeling in de sneeuw en er achter komen dat je dit avontuur van nog geen drie kwartier met zeker 50 foto’s hebt vastgelegd.
  • Verse pasta met verse vis en een goede salade.
  • Het geklets van nr. 2 en dat hij zo ontzettend trots rechtop zit (hij valt nog af en toe om, maar dat mag de pret niet drukken).
  • Dat er langzaamaan een band ontstaat tussen de kleine mannen. Nr. 1 maakt graag grapjes door liedjes te verbasteren en tijdens het eten aan tafel zong hij “Heeeeeli-baby-Jonne” (i.p.v. “heeeelicopter”) voor nr. 2 en die moest daar heel erg om lachen.
  • Stiekem voor mijzelf en de man bij Konbu lunch bestellen en met één oortje in zowel deelnemen aan een vergadering in Teams als slurpend de heerlijkste ramen wegwerken.
  • Dat nr. 1 fan is van de Leeuwenkoning, enthousiast “Kuna atata” roept als Timon en Pumba in beeld komen en “Gaat ie kietelen!” als Simba het gevecht aan gaat met Scar.

Energievreters

  • Die vermoeidheid…
  • Nog steeds de verstopte afvoer. Want inmiddels wel naar gekeken, maar een mysterie doet zich voor en er moet een mannetje naar komen kijken (waar de man dan weer niet blij mee is, want die had het graag zelf opgelost).
  • Vanuit enthousiasme allemaal leuke (werk)dingen toezeggen, maar dan toch teveel hooi op mijn vork nemen.
  • Dat wijn drinken met vriendinnen weer uitgesteld moet worden. Verder merk ik niks van de avondklok, maar dit mis ik toch wel echt.

Er is niet veel wat me energie kost op het moment, maar dat wat er wel is, zuigt me dan ook direct aardig leeg. Slaapgebrek is een sluipmoordenaar, dat wist ik natuurlijk al. Dus ik vier de blijmakers en ben extra trots op mezelf dat ik op tijd aan de bel trek en mezelf even op pauze zet. Want dat ik daartoe in staat was, wist ik, tot aan vandaag, nog niet.

Liefde in tijden van corona #49 en #50

Oeps. Even een week gemist. Want het leven gebeurde en alles is nog steeds een herhaling van hetzelfde, maar toch kon ik het niet bijhouden. Doet niks af aan mijn beleving van blijmakers en energievreters, maar het voordeel is wel dat ik nu gratis en voor niets een weekje dichter bij 2 maart ben. En dan alles weer open, toch?

Blijmakers

  • Een kletspoot halen – en dan nog één, omdat we gaan wandelen nadat het dagen geregend heeft en het pad geen droog grashalmpje meer te bieden heeft. En dat ik geen kant meer op kan, dus maar gierend van het lachen eieren voor mijn geld kies en vol overtuiging met mijn wandelschoenen door de modder stamp (of, zoals mijn vreselijke stadskind het noemt: “allemaal viezigheid”), en dat nr. 1 dan heel hard moet lachen en alles even relatief is.
  • Even een blokje om doen met alleen nr. 1, want het gebeurt niet zo vaak meer dat we echt met z’n tweeën zijn. Lekker struinen, “mama, even go-go-go!” (da’s rennen) en kijken naar het water, want dat doet hij graag.
  • Dat alle bewoners bij wie het kon gevaccineerd zijn bij de zorgorganisatie waar ik werk.
  • Stiekem gewoon op maandagavond een wijntje drinken met de man. Vóór het eten.
  • Dat een vriendin kwam eten en wijn drinken en ze om 20.50 gehaast naar huis moest (want: avondklok) en we ons even heel rebels voelden.
  • Goede, open, eerlijke gesprekken voeren als ik wandel met de man en we alleen maar de ene voet voor de andere hoeven te zetten, ik met nr. 2 op mijn borst en hij met nr. 1 op zijn rug.
  • Wegdromen over een nieuwe, eigen plek, reizen die we nog kunnen maken en leuke dingen die we kunnen doen, zoals op dansles samen – zodra het weer kan.
  • Duurzame kleding bestellen voor de zomer en 22 jurkjes, shirts en broeken uit de kast ruimen, om langzaam toe te werken naar een 100% duurzame kledingkast.
  • De tijd nemen om wakker te worden met nr. 2 als hij de nacht weer bij me heeft gelegen omdat hij niet kon slapen. Zijn zachte ‘haaaii’ , zijn handje op mijn gezicht en zijn voorhoofd tegen het mijne.
  • Gekleurde stenen met geschreven boodschappen of gezichtjes die zorgen voor een glimlach, verstopt op de plekken waar gewandeld wordt – want wandelen is inmiddels een gezamenlijk goed.
  • Afwassen met nr. 1 als avondactiviteit.

Energievreters

  • Studenten. Als je hier de straat in loopt, lijkt het alsof er niets aan de hand is. Mensen staan in groepjes buiten, al dan niet met een biertje in hun hand. Ze knuffelen, hebben armen om elkaar heen geslagen en lachen uitbundig. Ze geven ’s avonds feestjes en hebben het lef om heel hard NEE! te roepen als een buurman vraagt of het wat zachter kan. Ik voel me echt een oud wijf, maar die studenten, die alles aan hun laars lappen en doen alsof de regels niet voor hen gelden, gaan volledig onder mijn huid zitten. (al moest ik wel lachen toen er vanmiddag eentje naakt met een Kerstmuts op voor mijn raam door de straat rende terwijl ik een gesprek moest leiden via MS Teams)
  • Gebroken nachten met nr. 2 Aangemoedigd door het feit dat hij 3 goddelijke nachten doorsliep, ben ik nu extra gefrustreerd dat hij weer halve nachten wakker is, jengelend of krijsend, en niet weg te leggen is. Bij iedere kik die hij geeft, ben ik op slag zo moe dat het niet eens uit zou maken als hij daarna wel de hele nacht zou slapen.
  • Ruzie met nr. 1 Die peuterpubertijd is echt veel te heftig voor mij, zeker met gebroken nachten. Als het me niet lukt mijn geduld te bewaren, ben ik niet alleen boos op hem, maar ook op mezelf en moet ik ook dáárvan weer een dag bijkomen.
  • Niet zozeer een energievreter, vooral een sterk gemis en verlangen. De horeca. Dit weekend liepen we onze stadswandeling (je moet die 10.000 stappen per dag ergens vandaan halen) en ik kon alleen maar alle restaurants zien waar ik zo graag weer wil eten, de koffietentjes waar ik wil zitten met een grote latte en kroegen waar ik wil hangen met bitterballen en bier.
  • Dat er iets verstopt is in de waterleidingen en we niet de tijd hebben om er naar te kijken en dus al een week de vaatwasser niet kunnen gebruiken en ik eigenlijk de afwas moet doen in plaats van dit stukje schrijven.
  • Het bizarre gebrek aan structuur omdat alles een herhaling is van hetzelfde en daardoor alle grenzen vervagen en mijn dagen steeds hectischer worden in plaats van overzichtelijker – maar dat ik desondanks in de grootste sleur van mijn leven zit.
  • Dat het nu tóch weer regent!

Ok jongens, eerlijk is eerlijk: de blijmakers zijn zoveel makkelijker en in grotere getale aanwezig dan de energievreters. Na een enorme dip van twee weken terug, zijn we tegen alle verwachtingen in weer teruggebounced, blijven we onverhoopt vrolijk en is nog altijd het glas halfvol (steeds vaker met wijn, wat ongetwijfeld bijdraagt). Ik heb een goede basis en weet dat de dalen soms diep zijn, maar de pieken blijven hoog en het meest belangrijke: alles is een fase. Niet alleen bij kinderen, ook bij onszelf en vooral, vooral, in tijden van corona.