Vandaag is de wereld ontploft. Van epidemie stoof het coronavirus naar een pandemie en spontaan zet de maatschappij zichzelf op slot. Een dag vol chaos en paniek en een constante onderliggende angst. En waar ik eigenlijk geen moment vrees voor mijn leven of dat van de nieuwe baby, vrees ik ineens voor de periode waarin hij ter wereld gaat komen.
Natuurlijk duurt het nog een maand of vier voordat de miniman zijn intrede doet (als het goed is). Maar als dat gebeurt, gebeurt het wel in het ziekenhuis. Het ziekenhuis waar bezoek nu al van achter glas moet toekijken, waar ouders hun kinderen niet mogen bezoeken als ze verkouden zijn en waar broertjes en zusjes alleen op gezette tijden mogen komen knuffelen.
Het is zomer tegen die tijd en dat zou ongestoorde vrolijkheid moeten zijn. Maar wat als iedereen in quarantaine zit, de supermarkten leeg zijn en zelfs de buren zichzelf binnensluiten? Wie komt er dan verwonderen? En wat valt er dan voor de miniman te zien?
Ik ben bang dat de wereld dan nog net zo surrealistisch is als het vandaag voor me was. Juist dit gevoel maakt dat ik me niet wil laten leiden door angst. We gaan er vanuit dat alles goed komt, of in ieder geval geen maanden meer duurt. We gaan zelf, samen, zorgen voor een veilig onderkomen en een warm welkom, ook als de rest van de wereld in chaos is.
Want ook nu is het hij en ik, met de man en de kleine man aan onze zijde. En dat is het enige dat er toe doet. Laat dat inzicht maar iets moois zijn dat uit al deze corona-ellende voortkomt. Voor een beetje rust in de tent. Voor everyone’s sake.