Het went

Als ik vrouwen met een grote zwangere buik zag fietsen, had ik altijd ontzettend veel bewondering voor ze. Doodeng leek het me, door het verkeer bewegen met zo’n buik, wetende dat je baby daar in zit. Deze vrouwen leken me uiterst dapper.

 

Nu wil ik niet afdoen aan het al dan niet dappere karakter van bovengenoemde dames, maar uit ervaring kan ik zeggen dat het spannender lijkt dan het is. Je buik blijft gewoon je buik, alleen steekt ie nu wat verder uit. En hij is zwaar. Je went er echter wel aan.

 

Je merkt bijna niet hoe je lijf zich aanpast aan dat groeiende lichaamsdeel. Zo is op je zij rollen je rechtop kunt gaan zitten een heel natuurlijk proces. Totdat iemand zegt ‘je begint al echt te lopen als een zwangere vrouw’ heb je niet in de gaten dat je voeten en benen meer naar buiten gaan staan. Waggelen noemen ze dat – en het is niet leuk als je ontdekt dat je het doet.

 

Met dezelfde wijd uitgestrekte knieën waag je je vervolgens op de fiets. Waar je misschien een extra keer opzij kijkt voor het oversteken, maar waarbij de rest gewoon normaal is. Het went, die buik. Misschien ga je ‘m zelfs wel missen als je er straks eindelijk vanaf bent.

Weekenden

Ik zit midden in mijn golden period. Het tweede trimester, waarin de misselijkheid en vermoeidheid afneemt, de energie weer toeneemt en je buik nog iets is om trots op te zijn en niet een obstakel dat je continu met je meezeult.

 

Het is heerlijk om me weer mens te voelen, weer meer mezelf. Borrelen en sociale dingen doen kost minder moeite, werken gaat redelijk ok. En toch ben ik het liefste thuis. Met een lege agenda. Alleen maar mijn uitzetlijst en tientallen online winkelmandjes met een volledige garderobe waar ik mijn kind vijf jaar mee zou kunnen kleden. Ik bestel dus niks he.

 

Als ik doordeweeks teveel doe, ben ik nog steeds doodop aan het eind van de dag. De desinteresse die ik ontwikkel voor alles buiten mijn eigen veilige omgeving en ‘gezinnetje’, maakt dat het me toch stiekem meer energie kost.

 

De weekenden zijn heilig. Op zaterdag en zondag leef ik op. Het hoogtepunt van mijn week. Of ik nu met de man door de Tuinland struin omdat hij sinds kort zijn groene vingers heeft ontdekt, of ontbijtmuffins sta te bakken omdat ik de huisvrouw in mezelf heb ontdekt; het is allemaal even fijn. We genieten van heerlijke kaasjes en (alcoholvrij) speciaalbier en spelen een spelletje. We worden vroeg wakker en maken iets van onze dag. We zetten een kinderwagen in elkaar en proosten daarop in de buurtkroeg.

 

Het lijkt nu al het begin van een nieuwe manier van leven. En ik word er blij van.

 

 

Me-time

Ik heb dus een enorme Excel-lijst. Echt, het is een monster. In een gesprek dat ik nooit dacht ooit te zullen voeren, noemde ik het zelfs ‘gelukkig worden van even lekker Excellen’.

 

Mijn happiness Excel-lijst bestaat uit de baby-uitzet. Alles wat er online te vinden was en wat ik fysiek kreeg uitgereikt verzamelde ik in dit einddocument. Netjes opgedeeld in categorieën. Voorzien van prijzen, verkooppunten en linkjes naar de betreffende online stores. Verdeeld in ‘al gekocht’ en ‘nog kopen’. Toegewezen aan batches met datum – voor wanneer ik wat mag kopen. De man werd erg blij van mijn spontane drang tot budgetteren.

 

Inmiddels zit ik bijna op 24 weken én heb ik bijna alles binnen. Alleen de box moet nog geverfd en in elkaar gezet worden en de luieremmer, babyfoon en het badstoeltje wachten nog op bestelling. Oh vooruit, mijn kraampakket heb ik ook nog niet ontvangen van de verzekering.

 

Door menig vriend en vriendin word ik, al dan niet stilletjes, uitgelachen. Niemand heeft nesteldrang zoals ik dat hier vol trots tentoonspreid. Soms is er weken niks aan de hand en dan begint het ineens weer te kriebelen en voel ik de behoefte om cellen groen te kleuren (dat betekent: item in huis).

 

“Weet je wel hoe lang het wachten gaat duren als je alles nu al hebt?” vroeg een vriend van ons.

 

En ik kon alleen maar denken aan mijn 6 weken verlof, waar ik eigenlijk al sinds het begin naar uitkijk. Een mini-sabbatical, voor mezelf. Ik voel de kleine schoppen en hij schopt steeds harder. Mijn buik wordt zwaarder. Sinds twee weken doe ik mama-yoga, waarbij we een uur lang alleen maar de tijd proberen te vertragen. Alles loslaten, ademhalen, accepteren wat er komt.

 

Straks zit ik op de bank en kan ik nog net een rondje door het park waggelen. Straks heb ik alle tijd. Voor mezelf. Tijd om eindelijk dat fotoboek te maken met plaatjes van ons eerste koophuis, vanaf de verhuizing tot aan Kerstkiekjes, klussen in de tuin en kinderwagens in elkaar sleutelen. Dan kan ik de kleertjes en lakentjes wassen en ophangen in de opkomende zomerzon. De boeken lezen die ik de komende tijd in ga slaan. Zes weken om me niet meer druk te maken over of ik alles wel in huis heb. Zes weken om adem te halen.

 

Dan neem ik afscheid van Excel, van wat ik kan controleren. De praktische zaken zijn dan afgevinkt, en ik blijf over met alle tijd om me over te geven aan dat wat komen gaat. Want écht voorbereid zijn, dat ben je natuurlijk nooit.

Klein

Laatst was ik op een feestje. Het feestje was op een zaterdag en toevallig exact op mijn 20-weken mijlpaal. Bij het benoemen daarvan keek ik iedereen verbaasd naar mijn buik. ‘Maar zo ver lijk je nog helemaal niet!’

 

Dit is wat er gebeurt als je 20 weken zwanger bent van je eerste kindje en mensen zeggen dat er iets raar is aan de omvang van je buik:

 

(op volgorde)

  • Je bent bang dat je kindje misschien niet goed groeit
  • Je voelt je een slechte moeder omdat je dit zelf niet eerder hebt opgemerkt
  • Je maakt je zorgen of je buik wel de veilige omgeving is die het zou moeten zijn
  • Je gaat eens nadenken over de mensen die dit tegen je zeggen
  • Je realiseert je dat dit voornamelijk mensen zijn die er al een zwangerschap op hebben zitten
  • Je bedenkt dat zij vermoedelijk al vergeten zijn hoe het was bij die eerste keer
  • Je krijgt in de gaten dat veel van hen zelfs al een tweede hebben of die verwachten
  • Je weet dat zij vergeten zijn dat het bij de eerste langer duurde voordat het buikje kwam dan bij de tweede
  • Je merkt dat ook mensen zonder baby een beeld hebben bij zwangere vrouwen waarin van begin tot eind een skippybal onder de jurkjes zit
  • Je denkt na over de komende 20 weken, waarin je baby nog veel harder gaat groeien, en je buik dus ook
  • Je bent blij dat je nog een bescheiden buikje hebt
  • Je bent trots op je buik en de baby in de buik

 

Jeuk

Wat ze je niet vertellen als het gaat over zwanger zijn, is dat je buik niet ineens uitrekt en dan mooi bol is. Het doet pijn. Dat ze je dit niet vertellen is misschien omdat het zo vanzelfsprekend is, toch werd ik erdoor verrast.

 

In den beginnen worden al je organen opzij gedrukt. Daar zie je aan de buitenkant nog helemaal niks van. Met een beetje mazzel hang je ook nog elke ochtend boven de pot, dus is je leed tweeledig. Drukt je baarmoeder je maag omhoog, drukt je maag het eten omhoog.

 

Dat er ruimte gemaakt wordt voor de groei van je kind voelt als een soort constante spierpijn. Het steekt en het prikt. Aan de binnenkant. En je weet nog niks, dus je bent bang dat er iets mis is. Dat is niet zo. Het voelt niet als kramp, dat is een belangrijk verschil.

 

Vervolgens, als de misselijkheid verdwijnt en je energie terugkeert, zou het zomaar kunnen dat je buik begint te groeien. In mijn geval was hij er ineens. Een ronde bobbel, waardoor het er constant uitzag alsof ik 6 kerstdiners had verorberd. Eindelijk een buikje!

 

En dan de jeuk. Niet iedereen heeft er last van. Maar het besef dat je huid uitrekt, zich continu herstelt en weer verder rekt, is een logische verklaring voor de jeuk. Dus naast liefkozend aaien (op de plek waar vermoedelijk je darmen zitten en niet je baby), smeer ik twee keer per dag olie op mijn groeiende buik.

 

Soms doet het weer pijn, vooral als ik naar de wc moet. Ik vrees voor de zogeheten bandenpijn. Maar al met al vind ik het wonderbaarlijk dat je lijf dit kan. Alles wordt aangepast: je heupen zijn zachter, je navel zit hoger. En dat gebeurt gewoon. Zonder dat je er iets voor hoeft te doen.

 

Eigenlijk ben ik het alweer vergeten, hoeveel last ik had die eerste paar maanden. Misschien dat daarom niemand er ooit aan heeft gedacht het te delen. Je weet het al zo snel niet meer.

Rood

Het ellendige voor de mannen thuis is dat ze het met zwangere vrouwen nooit goed doen. Die van mij is open, eerlijk en betrokken. Heel lief ook. En vaak krijgt hij als dank een hysterisch huilende vriendin. Zo ook afgelopen donderdag.

Inmiddels zit mijn winterjas behoorlijk strak en kan ik mijn gewone kleren niet meer aan. Sporten doe ik al maanden niet meer, want de hormonen versterken mijn luiheid. Wel wil ik graag gaan zwemmen. Lekker dobberen in warm water en af en toe wat zwaaien met zo’n gekleurde foam friet. Lijkt me heerlijk.

Kom je bij het volgende dilemma: tankini, bikini of badpak? Bikini viel vrij snel af. Met zo’n buik paraderen is toch gek. Bovendien zit je nog wel even met die zwangerschapskilo’s en die wil je misschien niet zo net zo hard showen als je buik waar nog een baby in zit. Bij de tankini vroeg ik me af waarom hij eigenlijk bestaat. Eerlijk, je ziet een soort laf streepje buik, als een bouwvakkersdecolleté aan de voorkant. Doe dan een badpak. Dus dat deed ik.

Donderdag kwam ie binnen. Mooie blote rug (maar niet zo bloot dat je borsten geen ondersteuning krijgen), leuk lintje om je buik en resterende taille te benadrukken, hij was perfect. In de woonkamer, waar het warm is, trek ik mijn nieuwe aanwinst aan en poseer voor de man, die nietsvermoedend op de bank zit.

“En, wat vind je er van?” vraag ik.

Paar seconden stilte. (ik voel me als Bridget Jones in haar bunny suit op dat tuinfeestje).

“Het is even wennen.” Zegt hij uiteindelijk.

Ik vecht tegen opkomende tranen en zoek al met één hand naar mijn kamerjas. Hij moet ergens liggen!

“Het is minder sexy.” Gaat hij verder.

Ik zak neer op de bank. Shoot me now please.

“Maar hij ziet er heel comfortabel uit.”

Daar komen ze hoor, de tranen. Ze zijn niet te stoppen. Happend naar adem kruip ik in mijn kamerjas, voel me inmiddels net zo klein als de baby in mijn buik.

Hij snapt het niet. En dan moet ik hem uitleggen dat het helemaal niet leuk is dat je lijf zo verandert. Dat het helemaal niet leuk is dat je ineens afhankelijk bent van hormonen en Moeder Natuur. Dat het helemaal niet leuk is dat alles maar ‘comfortabel’ en ‘goed voor je’ moet zijn. Dat het helemaal niet leuk is dat je van vrouw ineens alleen maar moeder bent. Dat het helemaal niet leuk is om je mooie, strakke kleren in de kast te laten hangen en over te moeten gaan op saaie, degelijke zwangerschapskleding. En vooral dat het helemaal niet leuk is dat je inderdaad zo graag dat comfort wilt en helemaal geen strakke kleding meer aan wilt, maar dat je dan wel wilt dat toch in ieder geval die man op je bank je nog steeds wel sexy vindt.

For the record; dat vindt hij ook. Zo’n 10 keer per week zegt de man dat hij me mooi vindt en dat ik zo mooi zwanger ben. Maar het badpak was, ook voor hem, gewoon even wennen.

Ik heb besloten hem te houden. Dat badpak dus. Gelukkig is ‘ie rood. En iedereen weet dat rood een sexy kleur is.

Gedoe

Het is dus zo dat ik geen zin meer heb in gedoe. Mijn stemmingswisselingen vallen volgens mij wel mee. Ik vergeet soms halverwege mijn zin wat ik wilde zeggen. Ja, de Kerstreclames van onze supermarkten lieten me niet onberoerd (janken!). Maar het grootste effect van de hormonen: ongeduld.

 

Alles duurt me te lang. Zinnen van mensen. Het opruimen van de kinderkamer. Wachten om te horen of het een jongetje of een meisje is. Rijen in de supermarkt. Nadenken over de zin van het leven. Alles is gedoe.

 

Op mijn werk is dat best handig. Ook voor het maken van tandartsafspraken en klusjes afmaken die ik al een poosje had liggen. Ik ben daadkrachtiger, hak knopen door en loop niet meer zo te twijfelkonten. Hartstikke handig in voorgenoemde situaties.

 

Minder handig in de liefde. Want de man werkt zich uit de naad om me tevreden te houden. Fietst naar de supermarkt als ik om vijf voor tien ’s avonds roep om Snickers of Cheese&Onion chips. Verplaatst zijn volledige Lego-collectie naar de logeerkamer zodra ik heb laten vallen dat ik er onrustig van word dat het nog in de toekomstige kinderkamer staat. Even he, ik heb nog 5,5 maand te gaan. Toch duurt het me te lang. Immers, de Lego is weg, maar de kasten en die oude stoel staan er nog.

 

Al weken heb ik de hele uitzetlijst van de kraamzorg in mijn digitale winkelmandje van de Hema geflikkerd. En daar stáát het maar. Te wachten. Tot we een commode hebben. Waar we al die spullen dan ook in kunnen opbergen. Enige voorwaarde van de man. Want die kan dan weer niet tegen rotzooi – ook zonder hormonen.