Er zijn dingen waarvan ik altijd zei dat ik ze nooit zou doen als ik moeder werd. “Je vertelt het me he, als ik dat ook doe. Dan moet je me waarschuwen”, instrueerde ik vriendinnen. Geen enkele vriendin die dat ooit doet natuurlijk. En ik doe die dingen dan weer wel.
- Naar mezelf refereren als ‘mama’. Dat doe ik, en ik noem de man ook ‘papa’. Voor mijn zoon ben ik niet ‘ik’, maar ‘mama’. Get used to it.
- Verzoekjes doen via mijn kind. ‘En misschien wil papa wel even een toetje voor mama halen.’ Het is net zo erg als het klinkt. Werkt wel.
- Alleen maar over mijn eigen kind willen praten met andere mensen. Okee, eerlijk is eerlijk, hierin kan ik me best inhouden. Maar het liefste, diep vanbinnen, is dat wel wat ik wil doen.
- Foto’s en filmpjes van de kleine man laten zien aan mensen die ik eigenlijk niet eens zo heel goed ken. Want: pochen met hoe goed ons kind is.
- Minder dan vier dagen willen werken. De feminist in mij komt in opstand als ik het hardop zeg, maar ik wil niet meer werken. Ik wil thuis zijn en elke poep of scheet van de kleine man meemaken. Vooruit, drie dagen misschien, omdat ik het ook mis om mijn hoofd te gebruiken. Maar liever niet meer. Ze zijn er bij mijn werk nog niet van op de hoogte…
- Babyboeken lezen. En niet gewoon eentje, uit beleefdheid omdat ik die van iemand heb gekregen. Nee, elke week een nieuw hoofdstuk in Jouw baby van week tot week (dit is de Bijbel lieve moeders, heus), regelmatig in Oei ik groei want het voelt alsof hij elke week een sprongetje maakt en de eerste weken elke avond in Baby in een droomritme. Bovendien markeer ik stukken voor de man, of ik stuur hem appjes met foto’s van lappen tekst. Sorry, not so sorry.
Mocht er meer bij komen, laat ik het weten. Er zijn gelukkig ook heel veel dingen die ik doe, waarvan ik hóópte dat ik ze zou doen.