Kwetsbaar

Ik heb altijd gezegd dat ik zeker wist dat ik kinderen wilde omdat ik nog zoveel meer liefde te geven had. Nu de kleine man er is, weet ik dat ik daar gelijk in had. 

Maar gek genoeg lijkt het ook wat liefde op te snoepen die normaal gesproken naar iedereen in mijn omgeving ging. En dat gaat niet per se naar de kleine man. Het zijn kleine stukjes liefde die op ironische wijze worden omgebogen tot angst. Want kinderen zijn niet alleen vermoeiend. Het kost niet alleen maar energie om structureel te weinig te slapen, om nooit genoeg tijd te hebben voor wat je wilt doen of om consequent te zijn in de opvoeding. Het kost energie om een heel nieuw scala aan angsten en onzekerheden een plek te geven. En Lord knows dat die energie nooit ten koste zal gaan van de liefde voor je kind.

Ik heb me heel lang afgevraagd waarom ik niet non-stop blij kon zijn met het moederschap, waarom ik niet fulltime kon genieten van al die kleine ontwikkelingen die je mini-wonder meemaakt gedurende een dag. En ook heb ik me afgevraagd waarom ik opeens ging twijfelen aan mezelf, waarom opeens onzekerheid zo aan de oppervlakte kwam. Was ik dan zo veranderd? Was de bevalling zo traumatisch? En wanneer werd ik dan weer een beetje mezelf?

Ja. Ja. En, nooit.

Want met een kind heb je altijd iets te verliezen. En daar ben je dan ook nog eens zelf verantwoordelijk voor. Het is immers, zo maakt onze intuïtie ons wijs, onze zorg om dat kind niks te laten overkomen. Best logisch dat die verantwoordelijkheid in je onderbewustzijn wordt verbogen tot angst.

In de eerste maanden na de geboorte van de kleine man had ik steevast voordat ik in slaap viel een dramatische gedachte over iets dat hem zou kunnen overkomen. Iets heel ergs. Dat hij tijdens een vakantie van een klif zou vallen, dat hij terminaal ziek zou worden, dat we overvallen werden en hij huilend in zijn bedje lag terwijl ik verkracht werd. Ja, laat ik daar ook maar eens eerlijk over zijn. Vreselijke gedachtes die pas weggingen toen ik meer vertrouwen kreeg in zijn eigen kunnen. Toen ik me iets minder zorgen ging maken.

Totdat de man en ik het gingen hebben over een eventueel tweede kindje. Dat ons dat ook wel leuk zou lijken. Prompt kwamen die gedachtes weer terug. Maar dan over de omgang van de kleine man met een eventueel broertje of zusje. Dat hij per ongeluk het keeltje dicht zou knijpen, of dat ik een mes laat slingeren en hij daar mee speelt en per ongeluk het broertje of zusje neersteekt. Serieus heftige, nare scenario’s die in mijn hoofd ploppen en die alleen maar weggaan als je ze heel hard negeert.

Gisteren sprak ik met een vriendinnetje dat in een select clubje iets had gedeeld over haar ‘dwangen’. Bang zijn dat je je kind van de trap gooit bijvoorbeeld. Prompt voelde ik me begrepen. Zij was ervoor in therapie en ik ontdekte dat dit helemaal niet aan mij lag, deze gedachtes. Dat het een vertaling is van het voelen van hele zware verantwoordelijkheid. Maar ook dat je er mee om kunt gaan door er geen gehoor aan te geven. Want angst is er alleen als het gevoed wordt. 

Kinderen krijgen maakt je kwetsbaar op een manier die je niet kunt bevatten als je geen kinderen hebt. Dat je met kleine kinderen kleine zorgen hebt en met grote kinderen grote zorgen, geloof ik wel. Laat de komende periode dan maar een cursus ‘loslaten voor gevorderden’ worden, want het ouderschap moet je leren. En dan ontdek je, hoop ik, ook een manier om kwetsbaarheid te zien als kracht.  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *