Ik heb er lang over nagedacht wat de emotie is die ik voel bij de kleine man – die alweer vier weken in ons leven is. Trots, liefde, het dekt de lading niet helemaal. Dat zijn een soort basisemoties. Wat ik voel is verwondering, verwondering over dit wezen dat er zomaar ineens is.
Vanaf het moment dat hij de wereld in kwam was ik onder de indruk van zijn persoontje. Hoe hard hij huilde toen hij net was gehaald en op mijn buik lag, nog glibberig van alle soorten vocht die meekomen bij een bevalling. Een enorme bos haar, donkere ogen die al pienter de wereld in keken bij slechts 20 minuten oud.
Hoe kan dit een kind van ons zijn? Dacht ik. Iedereen heeft het erover op wie hij lijkt en ik zie alleen maar een heel nieuw mensje, volledig zichzelf. Ja, ik herken mezelf van babyfoto’s, ja, hij heeft de ogen van zijn vader. Maar los van een sterke associatie met Pluk van de Petteflet (vooral na het badderen als zijn haar alle kanten op piekt), is hij gewoon de kleine man.
Verbaasd ben ik, dat hij er is, dat hij al zoveel is en zoveel kan. Trots op het feit dat hij zo lekker aankomt en babyvetjes kweekt, trots op zijn hoofdje dat hij al een beetje op kan tillen. Liefde kan ik niet eens beginnen te beschrijven, dat zit dieper dan ik ooit had kunnen denken.
Bovenal verwonder ik me, terwijl ik uren naar hem staar of tegen hem loop te kletsen. Ik verwonder me over zijn vele gezichtsuitdrukkingen, al sinds de eerste week. Inmiddels komen er steeds meer geluidjes bij zijn arsenaal aan klanken en ik geniet volop van ze allemaal.
Wij hebben dit gemaakt – soms moet ik het hardop tegen mezelf zeggen.
Ik ben benieuwd hoe hij gaat worden, wat voor grapjes hij gaat maken, welke muziek hij leuk vindt. Hij kan nu al zo ondeugend kijken – en verongelijkt trouwens, dat belooft wat.
Onze kleine man. Ik hoop dat hij zich net zo over de wereld gaat verwonderen als ik nu over hem. Dan wordt het vast een gelukkig mens.