Liefde in tijden van corona #49 en #50

Oeps. Even een week gemist. Want het leven gebeurde en alles is nog steeds een herhaling van hetzelfde, maar toch kon ik het niet bijhouden. Doet niks af aan mijn beleving van blijmakers en energievreters, maar het voordeel is wel dat ik nu gratis en voor niets een weekje dichter bij 2 maart ben. En dan alles weer open, toch?

Blijmakers

  • Een kletspoot halen – en dan nog één, omdat we gaan wandelen nadat het dagen geregend heeft en het pad geen droog grashalmpje meer te bieden heeft. En dat ik geen kant meer op kan, dus maar gierend van het lachen eieren voor mijn geld kies en vol overtuiging met mijn wandelschoenen door de modder stamp (of, zoals mijn vreselijke stadskind het noemt: “allemaal viezigheid”), en dat nr. 1 dan heel hard moet lachen en alles even relatief is.
  • Even een blokje om doen met alleen nr. 1, want het gebeurt niet zo vaak meer dat we echt met z’n tweeën zijn. Lekker struinen, “mama, even go-go-go!” (da’s rennen) en kijken naar het water, want dat doet hij graag.
  • Dat alle bewoners bij wie het kon gevaccineerd zijn bij de zorgorganisatie waar ik werk.
  • Stiekem gewoon op maandagavond een wijntje drinken met de man. Vóór het eten.
  • Dat een vriendin kwam eten en wijn drinken en ze om 20.50 gehaast naar huis moest (want: avondklok) en we ons even heel rebels voelden.
  • Goede, open, eerlijke gesprekken voeren als ik wandel met de man en we alleen maar de ene voet voor de andere hoeven te zetten, ik met nr. 2 op mijn borst en hij met nr. 1 op zijn rug.
  • Wegdromen over een nieuwe, eigen plek, reizen die we nog kunnen maken en leuke dingen die we kunnen doen, zoals op dansles samen – zodra het weer kan.
  • Duurzame kleding bestellen voor de zomer en 22 jurkjes, shirts en broeken uit de kast ruimen, om langzaam toe te werken naar een 100% duurzame kledingkast.
  • De tijd nemen om wakker te worden met nr. 2 als hij de nacht weer bij me heeft gelegen omdat hij niet kon slapen. Zijn zachte ‘haaaii’ , zijn handje op mijn gezicht en zijn voorhoofd tegen het mijne.
  • Gekleurde stenen met geschreven boodschappen of gezichtjes die zorgen voor een glimlach, verstopt op de plekken waar gewandeld wordt – want wandelen is inmiddels een gezamenlijk goed.
  • Afwassen met nr. 1 als avondactiviteit.

Energievreters

  • Studenten. Als je hier de straat in loopt, lijkt het alsof er niets aan de hand is. Mensen staan in groepjes buiten, al dan niet met een biertje in hun hand. Ze knuffelen, hebben armen om elkaar heen geslagen en lachen uitbundig. Ze geven ’s avonds feestjes en hebben het lef om heel hard NEE! te roepen als een buurman vraagt of het wat zachter kan. Ik voel me echt een oud wijf, maar die studenten, die alles aan hun laars lappen en doen alsof de regels niet voor hen gelden, gaan volledig onder mijn huid zitten. (al moest ik wel lachen toen er vanmiddag eentje naakt met een Kerstmuts op voor mijn raam door de straat rende terwijl ik een gesprek moest leiden via MS Teams)
  • Gebroken nachten met nr. 2 Aangemoedigd door het feit dat hij 3 goddelijke nachten doorsliep, ben ik nu extra gefrustreerd dat hij weer halve nachten wakker is, jengelend of krijsend, en niet weg te leggen is. Bij iedere kik die hij geeft, ben ik op slag zo moe dat het niet eens uit zou maken als hij daarna wel de hele nacht zou slapen.
  • Ruzie met nr. 1 Die peuterpubertijd is echt veel te heftig voor mij, zeker met gebroken nachten. Als het me niet lukt mijn geduld te bewaren, ben ik niet alleen boos op hem, maar ook op mezelf en moet ik ook dáárvan weer een dag bijkomen.
  • Niet zozeer een energievreter, vooral een sterk gemis en verlangen. De horeca. Dit weekend liepen we onze stadswandeling (je moet die 10.000 stappen per dag ergens vandaan halen) en ik kon alleen maar alle restaurants zien waar ik zo graag weer wil eten, de koffietentjes waar ik wil zitten met een grote latte en kroegen waar ik wil hangen met bitterballen en bier.
  • Dat er iets verstopt is in de waterleidingen en we niet de tijd hebben om er naar te kijken en dus al een week de vaatwasser niet kunnen gebruiken en ik eigenlijk de afwas moet doen in plaats van dit stukje schrijven.
  • Het bizarre gebrek aan structuur omdat alles een herhaling is van hetzelfde en daardoor alle grenzen vervagen en mijn dagen steeds hectischer worden in plaats van overzichtelijker – maar dat ik desondanks in de grootste sleur van mijn leven zit.
  • Dat het nu tóch weer regent!

Ok jongens, eerlijk is eerlijk: de blijmakers zijn zoveel makkelijker en in grotere getale aanwezig dan de energievreters. Na een enorme dip van twee weken terug, zijn we tegen alle verwachtingen in weer teruggebounced, blijven we onverhoopt vrolijk en is nog altijd het glas halfvol (steeds vaker met wijn, wat ongetwijfeld bijdraagt). Ik heb een goede basis en weet dat de dalen soms diep zijn, maar de pieken blijven hoog en het meest belangrijke: alles is een fase. Niet alleen bij kinderen, ook bij onszelf en vooral, vooral, in tijden van corona.

Liefde in tijden van corona #48

Ik dacht, ik wacht even tot die avondklok wordt vastgesteld, dan heb ik weer echt iets om over te schrijven. Wist ik veel dat ik van het voornemen alleen al twee dagen lusteloos in een hoek zou hangen.. Maar, er zijn ook lichtpuntjes. Ironisch genoeg, juist in de mensen om me heen. Op afstand, maar toch dichtbij.

Blijmakers

  • De eerste (en waarschijnlijk enige) sneeuwvlokken op de neus van nr. 2, zaterdagavond, precies op die ene meter tussen de voordeur van opa en oma naar onze auto
  • Dat we eigenlijk geen vlees meer eten, behalve bij de borrel
  • Dat ik precies op tijd met de twee liefste vriendinnen onze verjaardagen heb gevierd met bubbels en Thais thuisbezorgd
  • Dat ik in ieder geval de selectie voor mijn drie fotoboeken gereed heb
  • Dat de boekenwinkel binnen een paar uur aan je deur bezorgt, op de fiets, en dan zomaar het boek inpakt en er een kaartje bij doet (nu heb ik dus écht een cadeautje voor mezelf).
  • Oude afspeellijsten herontdekken, want Kate & Anna McGarrigle zijn precies wat je nodig hebt on a day like this.
  • Dat nr. 2 begint te kruipen en bij het consultatiebureau enthousiast op handen en knieën met zijn bips zat te wippen.
  • Chai lattes halen bij Zondag, in het Noorderplantsoen.
  • Lunchwandelingen, precies tussen de buien door.
  • Dat nr. 1 zijn eigen liedjes bedenkt en vloeiend, zuiver, zingt.
  • Dat ik mijn hart kan luchten bij vriendinnetjes en dat zij dat dan ook doen en dat we het dan samen digitaal ellendig kunnen hebben.
  • Dat een lieve tante cakemix stuurt per post, zodat ik lekker kan bakken met nr. 1 én al de hele week kan ontbijten met chocoladecake.

Energievreters

  • De avondklok. Niet dat ik echt een leven had hoor, na half negen. Zeker niet na negen uur. Als de kinderen op bed liggen, plof ik op de bank met thee en een goed stuk chocola en kijk ik Bridgerton of the Mandalorian. Maar soms kwamen er nog wel mensen eten en die gingen dan tegen tienen weer naar huis. Vrienden die we al tijden niet gezien hadden zouden dit weekend langskomen. Dat kan nu niet.
  • Dat ik het eerste seizoen van Bridgerton én the Mandalorian uit heb gekeken.
  • Dat alle dagen langzaamaan een herhaling worden van hetzelfde. Had ik dat al eens gezegd?
  • Dat ik uit ging slapen op de ENIGE dag in het jaar dat er iets van sneeuw lag. Toen ik eindelijk uit bed kwam (half tien) keek nr. 1 naar buiten en zei “geen sneeuw meer”. Pflegh.
  • Dat er gesproken wordt over mutaties van het virus die niet vatbaar zijn voor antistoffen of een vaccin.
  • De wetenschap dat een jonge vrouw een uiterst zware bevalling heeft gehad van haar eerste kindje en dat haar moeder niet naar haar toe kan omdat ze in Engeland woont.
  • Hugo de Jonge. Ja sorry hoor, ik kan het niet meer opbrengen om naar die man te kijken. Bij Mark zie je tenminste nog dat hij boos is, er ook doorheen zit, dat hij best begrijpt waarom Nederland in een depressie is. Maar hij staat er wel. In tegenstelling tot Hugo, die in een soort constante staat van afwezigheid lijkt te verkeren, alsof hij liever ergens anders wil zijn en zich afvraagt wat hij zelf eigenlijk bedoelt met al zijn metaforen.

Afijn. Drie weken. Is natuurlijk niks op een mensenleven. En al dat eten van die corona lockdown bucket list heeft nog even op zich laten weten. Dus we bestellen een borrelplank voor bij Wie is de Mol op zaterdagavond en vermoedelijk bakken we ook wel weer een taart. Of koekjes. Of cake. En als het nét iets minder regent, kunnen we er zomaar een fantastische week van maken. Zo houden we het glas halfvol. Met wijn. Natuurlijk.

Liefde in tijden van corona #47

Al veel te lang heb ik geen tijd gemaakt om te schrijven. Inspiratie genoeg hoor, in mijn hoofd zijn tientallen stukjes al half geschreven; zoetsappige mijlpalen van nr. 2 en helse gevoelens van wanhoop over de peuterpuberteit van nr. 1. Nieuwe vormen van vermoeidheid – of hoe de angst voor vermoeidheid minstens zo zwaar is als slapeloze nachten zelf.  Dromerige terugblikken op wandelingen en die ene fijne zondagochtend. Er was genoeg om over te schrijven, alleen heb ik mezelf nooit zo ver gekregen.

Maar nu is het dinsdag 12 januari 2021 en is zojuist de lockdown verlengd tot zeker 9 februari. En vanaf vandaag ben ik iemand die via MS Teams voor haar collega’s een traantje heeft gelaten omdat het soms allemaal teveel is. Vandaag valt mijn vermoeidheid in het niets bij de landelijke zucht van ellende. Want potverdorie zeg, nog eens drie weken erbij.

Er zijn niet genoeg series op Netflix, niet genoeg films op Disney+ om zelfs maar in de buurt te komen van de waarde van een goed gesprek, lachend, wijn drinkend, met net even je hand op die van een ander. De semi-grappige aanhakers zijn allemaal al wel langsgekomen op sociale media en de humor van ondernemers om zich door deze crisis heen te slaan verzuurt zienderogen.

Dus nu zit ik aan de keukentafel, klap de laptop open, draai Hallelujah omdat je toch ergens mee moet kunnen schreeuwen en zet voort waar ik op 15 mei 2020 mee gestopt ben. Liefde in tijden van corona. #47. Komen ze.

Blijmakers

  • Dat nr. 2 zijn armpjes naar je uitstrekt, vol overtuiging zijn handjes in je wangen knijpt en je gezicht naar zich toe trekt om je een kusje te geven (ofwel; je neus op te eten)
  • Dat nr. 1 zo snel leert praten dat ik het jammer vind dat hij opeens begint te articuleren
  • De schaterlach van nr. 1
  • Dat er altijd genoeg te wandelen is
  • Dat er lieve vriendinnen zijn om mee te wandelen
  • Die eerste cappuccino in de ochtend
  • Boeken van Arthur Japin. En het boek: De Jongen, de Mol, de Vos en het Paard.
  • Disney+ op de bank, onder een dekentje, met nr. 1 en een bakje chips
  • De stralende lach van nr. 2
  • Het getik van de regen op het dak
  • Dat de verwarming eindelijk is gemaakt
  • Dat de man schijnbaar superskills heeft op de naaimachine en onze gordijnen heeft ingekort

Energievreters

  • Dat we op het werk getroffen worden door uitbraak na uitbraak, terwijl de vaccins op een steenworp afstand zijn
  • Dat ik voor het eerst echt stress ervaar en dat moeilijk onder controle kan krijgen
  • Eindeloze regen en grijzige grauwigheid
  • Dat dagen soms steeds meer voelen als een herhaling van een reeks handelingen
  • Dat vriendschappen op scherp worden gezet of gewoon verslappen omdat je ze niet kunt voeden
  • Dat ik niet alle mensen die ik liefheb vast kan houden. Het begint bijna fysiek pijn te doen
  • Ik mis de Hema

Maar goed, kop d’r veur, op naar het licht aan het eind van de lockdown. Dus hebben de man en ik the great corona bucket list opgesteld om de komende weken door te komen. Spoiler alert; er staat veel eten op de lijst.

Slaap

Het is zaterdagmiddag, tien voor drie. Alle mannen in huis slapen. Ik drink een kop thee, heb een fijne afspeellijst opgezet en vraag me af of ik net zo van dit moment had kunnen genieten als ik vannacht niet zo goed geslapen had.

Gisteravond was het drama. Nr. 2 had last van zijn maag en was ontroostbaar aan het krijsen. Dat hadden we eerder gehad en daar leer je van, dus om 21.00u ging ik naar bed. Met het idee dat ik de man rond middernacht af zou lossen. Nr. 2 viel om elf uur in slaap, ik ook en om zeven uur werd ik wakker. Eigenlijk hadden we allemaal goed geslapen.

Een bijzonder unicum, gezien de nachten tot nu toe nog altijd zwaar zijn en ik ze niet goed los kan laten. Eerder deelde ik met een paar mensen het bericht dat het niet zo goed met me ging. Ik twijfelde zelfs of ik geen professionele hulp moest zoeken. Therapie. Overladen met lieve, begripvolle en ondersteunende reacties, leerde ik 2 dingen begrijpen:

  1. Ik vergelijk mezelf veel te veel met anderen. Emotie wint het van de ratio en ondanks dat ik wéét dat ik niet de enige ben, voelt het wel vaak zo. Mijn hoofd slaat op hol en ik maak mezelf wijs dat al die andere moeders nergens last van hebben.
  2. Bovenstaande en eigenlijk al die momenten waarin mijn geduld naar -10 schiet, mijn wanhoop en frustratie naar +100 en mijn onzekerheid als moeder geen grenzen kent, komen door oververmoeidheid. Vier maanden lang niet langer dan 2 uur achter elkaar slapen is niet normaal. Dat sloopt je en maakt je, eerlijk is eerlijk, gewoon een klein beetje gek.

Nu ik dat weet is mijn wereld niet ineens perfect. Ik kan nog steeds niet alles aan. Maar het helpt me om tot tien te tellen, de berichtjes erbij te pakken van al die moeders en vriendinnen en soms even hardop tegen mezelf te zeggen: je bent moe. Vermoeidheid doet dit, niet JIJ.

Want dan voel ik me niet schuldig dat ik om half negen naar bed ga, in plaats van nog gezellig een film kijk. Dan kan ik zonder al teveel moeite de nacht overlaten aan de man en proberen de slaap te pakken die ik nodig heb. Dan zeg ik dat ik dit weekend niet wil afspreken omdat ik thuis wil zijn zonder iets te hoeven – zonder dat ik me saai voel.

Ik bén namelijk saai. En dat is ok.

Want dan krijg je dagen als vandaag. Dagen waarop alles klopt. Dat we met het hele gezin in bed een boek lezen, dat het ontbijt zonder krijsen verloopt, dat we in alle rust de hort op gaan om een prachtige herfstwandeling te maken, dat nr. 1 met de treinbaan speelt, dat nr. 2 ligt te kirren in zijn box. Dagen dat iedereen slaapt, behalve ik, want ik ben uitgerust en hoef op dat moment echt he-le-maal niks.

Ik schrijf dit ook voor mezelf om terug te halen als de nachten weer zwaar zijn, het weer een dag is waarop niks klopt en ik in een hoekje wil kruipen met een deken over mijn hoofd. Zorg dat je weer een nacht kunt slapen, vertel ik mezelf dan. Lees maar, een nacht slapen doet meer goed dan een jaar therapie. Want therapie, daar heb je nu echt geen tijd voor hoor.

Leren

Mijn verlof zit er bijna op. Zo teruglezend is het duidelijk dat ik makkelijker schrijf over alle moeilijke dingen. Want wat moeilijk is, wil ik veranderen. En daar leer je van. Dit zijn een paar dingen die ik, na tien weken met een tweede kind, heb geleerd.

  1. Alles went. Ja hoor, echt, de tijd heelt alle wonden. En de tijd laat baby’s beter slapen, maakt ze rustiger, geeft jou meer gevoel voor balans, leert je omgaan met twee kinderen tegelijkertijd. Voordat je het weet is een dag gewoon helemaal goed gegaan en ben je tevreden als je in bed kruipt. Want alles went.
  2. Je leert elkaar begrijpen. Ook zo’n mooi ding van tijd. Ik weet nu dat nr. 2 voor het slapengaan even heel boos is – niet omdat hij zich uit zijn swaddle wil wurmen, niet omdat hij de speen eigenlijk niet wil, niet omdat hij niet moe is. Nee, hij haalt zo woest uit juist omdat hij zó moe is dat hij niet kan slapen Dus houd ik hem in een liefdevolle houdgreep tot zijn lijfje opgeeft en hij heerlijk in slaap valt – wat hij toch het liefste ingebakerd doet, sabbelend op zijn speentje. Ik weet dat hij niet huilt omdat hij niet in de box wil liggen, maar omdat hij veel liever naar menselijke gezichten kijkt. Bij voorkeur die van ons (vertellen wij onszelf). Geen mobile, knuffels of rammelaar, maar échte gezichten die lachen, fronsen en bewegen.  
  3. Baby’s huilen. Het lijkt zo’n open deur, maar toch moet ik mezelf eraan herinneren. Baby’s huilen. Ik wil graag alles verklaren, dus lees gretig alles over sprongetjes, krampjes, regeldagen en wat niet meer. Na een extreme week waarin we in de avond uren achtereen met nr. 2 op de arm liepen te wiegen, belde ik een diëtist of het koemelkallergie kon zijn. Ze gaf subtiel te kennen dat hij geen symptomen vertoonde en dat ik het uit moest zitten. Huilen is geen symptoom van een allergie, voor de duidelijkheid. Het is een symptoom van baby-zijn en alleen te bestrijden met geduld, acceptatie en wat liefde als het kan.
  4. Het gaat nu al te snel. Nr. 2 zit al bijna op het dubbele van zijn geboortegewicht, rolde al twee keer per ongeluk om, lacht opeens breeduit en begint te begrijpen dat hij een rechterhand heeft. We willen hem (ook) met zes maanden op een eigen kamertje leggen, maar over drie weken zitten we al op de helft daarvan. De dagen zijn alweer (bijna) normaal en straks moet ik hem afgeven bij opa en oma en eerlijk gezegd wil ik dat nog niet. Gelukkig heb ik nog een paar weken om me daar op voor te bereiden.
  5. Je bent goed genoeg. Ok, dit staat er wel heel stoer, maar ik heb nog steeds zat momenten waarin ik vind dat ik tekort schiet als moeder, als partner of als persoon. Edoch heb ik wel een basisvertrouwen in mezelf gevonden waar ik (meestal) op terug kan vallen als het even voelt alsof ik het niet goed doe. Perfectionisme blijft, de drang om het beter te doen ook. Maar ik weet dat ik doe wat ik kan – en op sommige dagen kun je meer dan op andere dagen.
  6. Emoties mogen er zijn. Moeder van twee zijn is écht heel anders dan moeder zijn van één kind. Ik botvier opeens emoties op nr. 1 waar ik dat eerder heel keurig voor mezelf hield. Nu ben ik boos, gefrustreerd, verdrietig of wanhopig. Soms is dat terecht, soms is het onredelijk. Dat is niet erg, dat leert hem wat emoties zijn en dat ze er mógen zijn. Dat dingen soms niet gaan zoals je zou willen, maar dat je het altijd nog een keer kunt proberen.

Dus, nog een week niks doen, dan een week vakantie en dan gaat het echte leven weer echt beginnen. Uit de babybubbel van luiers en spuugdoeken, terug naar thuiswerken in tijden van corona en volwassen gesprekken over de wereldproblematiek. Dat zal niet altijd makkelijk zijn. Gelukkig maar. Er valt nog genoeg te leren.

Verliefd

Ik ben zo’n moeder die eindeloos verliefd is op haar kinderen. Na twee jaar kan ik nog verrukte kreetjes slaken als nr. 1 een nieuw woordje heeft geleerd. Of ik vergeet compleet te eten omdat ik zwijmelend zit te staren naar hoe hij yoghurt uitsmeert over de tafel. En nu heb ik twee van die wezentjes om me over te verwonderen! Dus, een kleine ode aan mijn beide kleine mannen.

Waar ik zo van hou bij nr. 1

  • Hij legt altijd zijn handje op je arm of been of schouder als je samen ergens mee bezig bent. Alsof hij wil laten weten dat hij helemaal met je verbonden is in dat moment.
  • Hij komt naar je toe om een verhaal te vertellen. Je hoort zijn voetjes trappelen over de gang en als hij je heeft gevonden, begint hij met, “Eh, mama?” en als je dan zegt, “Ja?”, volgt er een heel verhaal, compleet met tien verschillende intonaties bij het woord ‘auto’.
  • Hoe hij tegen me aan kan kruipen als we samen een boekje lezen
  • Dat het zo’n theatermannetje is. Bij visite moet hij al zijn auto’s laten zien en zes keer door de kamer heen en weer rennen terwijl hij ‘Go go go!’ roept. Als je mazzel hebt, gaat hij dansen en trekt je dan mee de spreekwoordelijke dansvloer op. Tegenwoordig zingt hij ook en dan smelt mijn moederhart echt helemaal.
  • Zijn ontdekkingsdrang en liefde voor buiten. Met een stokje peuren in de modder, stampen in de plassen, kusjes geven aan een mier en heel hard van heuvels af rennen.
  • Hij kan stralen van trots als hij weer een nieuw woordje heeft geleerd. Cruesli bijvoorbeeld, kwam er vanmorgen ineens moeiteloos uit. Dan zit er een klein sterretje aan tafel.
  • Zijn lach, wat hou ik van zijn lach. Met guitige pretoogjes als hij een grapje maakt (zijn grapjes, hou ik ook van!) of juist veel te overdreven als hij mee wil doen met de grote mensen.
  • Hij is zo lief voor zijn broertje. Niet alleen door te knuffelen en kusjes te geven en zijn handje vast te houden, waarvan hij ook wel weet dat wij het leuk vinden als hij dat doet. Laatst betrapte ik hem erop dat hij aan tafel heel gebiologeerd naar nr. 2 zat te kijken met een zachte glimlach op zijn gezicht, alsof hij ineens begon te begrijpen dat ze allebei hetzelfde zijn (een mens).
  • Hij wil overal bij helpen, vooral in de tuin. Plantjes water geven, frambozen plukken, zakken potaarde tillen. Ook helpt hij bij de fles geven aan nr. 2, de was in de wasmachine doen en draagt hij boodschappen naar de koelkast.
  • Waar ik eindeloos verliefd ben, is nr. 1 eindeloos vrolijk en lief. Er zit een blijheid in dat kind waarvan ik niet weet waar we het aan te danken hebben, maar ik koester het enorm.

Waar ik zo van hou bij nr. 2

  • De gouden glans op zijn gezicht in de vroege ochtend als hij dicht tegen me aan ligt, met gesloten ogen, een nog helemaal gaaf gezicht en zo’n slapend mondje, en het eerste licht van de dag op zijn voorhoofd valt.
  • Zijn enorme ogen die vol verbazing en guitigheid de wereld in kijken.
  • Hij laat kleine scheetjes als hij ontspannen is (tijdens het slapen) en als hij langzaam wakker begint te worden. Dat moet wel moederliefde zijn, want ik vind het zó aandoenlijk als dat gebeurt.
  • Hij grijpt zich vast met zijn kleine handjes en scherpe nagels. Houdt je shirt (of borsthaar, in geval van de man) heel stevig vast. Nu nog om er zeker van te zijn dat je dicht bij hem blijft, maar ik vermoed dat dit ook een vertoon is van een beschermend karakter. Dat moeten we nog gaan ontdekken.
  • Zijn lach, wat hou ik ook van zijn lach. Met wijd open mond, vlak nadat hij even verbaasd zijn wenkbrauwen optrekt (he, je bent er!), lacht hij voluit (wat leuk dat je er bent!) en soms volgt er dan een licht hinnikend geluid.
  • Hij maakt ontzettend veel lawaai. Knorrende, pruttelende, krakende geluidjes, als een draakje. Of hij nu tevreden is of heel erg ongelukkig, hij laat van zich horen.
  • Zijn wilskracht. Niet alleen de overtuiging waarmee hij ter wereld kwam, maar ook de wijze waarop hij zijn hoofd en schouders rechtop houdt en zich al probeert af te zetten met zijn voetjes van 5 centimeter lang.

Er is weinig leuker dan op papier zetten wat je zo leuk vindt aan je kinderen. En elke maand komt er weer iets nieuws bij, want man, wat gebeurt er veel in de eerste jaren van een kinderleven. Zoveel om van te genieten, zoveel om smoorverliefd op te zijn. Zoveel om weer even op te kunnen halen als er eentje middenin een driftbui zit of midden in de nacht krijst omdat de fles niet snel genoeg komt.

Ambitie

De gedachte dringt zich aan me op dat je, als het gaat om hulp in de kraamperiode, beter een zware dan een soepele bevalling kunt hebben. Immers, als je rond lunchtijd een kind baart, diezelfde avond vrolijk door de kamer drentelt en de volgende dag alweer een maaltijd kookt, kun je niet ineens vijf weken later aan je (schoon)moeder vragen of zij even de vaatwasser uit wil ruimen zodat jij lekker in bed kan gaan liggen. Toch?

Mijn probleem is dat ik a) nogal perfectionistisch ben en b) vanuit dat perfectionisme vaak (te) hoge verwachtingen heb. Van mezelf he, de rest mag doen wat ie wil. Als ik het zelf maar goed, of eigenlijk perfect, doe. En als er iets is wat je niet kunt als moeder, is het perfect zijn. Gaat gewoon niet.

Met een vleugje zelfkennis en in het verleden behaalde resultaten in het achterhoofd (de kleine man), ging ik deze kraamperiode met een andere instelling in. Per dag stelde ik een aantal ambities vast. Afhankelijk van hoeveel ik daarvan behaalde, had ik een goede, fantastische, of matige dag. Om maar te voorkomen dat ik teveel van mezelf verwachtte. In de eerste weken was ik ontzettend blij als ik óf had gedoucht, óf een dutje kon doen, óf een cappuccino had gedronken. Naar buiten gaan behoorde nog niet eens tot de mogelijkheden, laat staan iets huishoudelijks doen. Die zijn er in de loop van de tijd bijgekomen. Nu wil ik het liefste ook nog iets voor mezelf doen, zoals dit stukje tikken, of foto’s selecteren om af te drukken, of in het weekdagboek van nr. 2 schrijven. Een goede dag wordt niet meer gedefinieerd door één van bovenstaande, maar tenminste een combinatie van drie dingen – en bij voorkeur gewoon van alles wat.

We zijn pas in week vijf.

Ik heb nog steeds ontzettend gebroken nachten, want nr. 2 is vaak wakker en wil ongeveer ieder uur drinken tussen 01.00u en 05.00u. Als ik wakker word, slaap ik eigenlijk nog. Mijn kind voeden is een strijd die me de helft van mijn dagelijkse dosis energie kost. Eten vergeet ik, net als water drinken. Terwijl ik dat juist nodig heb voor die dosis energie.

Maar he, fluistert dat stemmetje in mijn achterhoofd. Je hoeft fysiek maar amper te herstellen. Je bevalling ging zo goed en je bent alweer zo fit. Je oudste zoon, de kleine man, is zo ontzettend lief en maakt je het leven maar vijf minuten per dag een beetje zuur met zijn driftbuien. Je man werkt ook gewoon vier dagen per week, die hoeft toch niet ook nog het huishouden te doen zeg. Je jongste zoon, nr. 2, is los van een moeilijke drinker en slaper met een handleiding, ook zo lief en leuk en guitig. Je hebt allemaal mensen voor je klaar staan als je dat wilt, maar dat heb je helemaal niet nodig, want; zie bovenstaande. Toch?

Dus nu praat ik wat meer. Uit mijn emoties en vertel wat ik moeilijk vind of waarom ik ineens heel hard moet huilen. Ik probeer het allemaal wat minder alleen te doen. Want hulp vragen is, ook als je een soepele bevalling hebt gehad, heel normaal. Niemand verwacht dat je het helemaal zelf doet. Niemand, behalve jijzelf – behalve ik, dus. Ze zeggen wel, ‘it takes a village to raise a child’, maar eigenlijk bedoelen ze; ‘we zijn er allemaal om jou, de moeder, te ondersteunen’. Als je het maar toelaat.

Buiten

Ik moet het huis uit, dacht ik. Ik zit al bijna een maand binnen en daar word ik ongelukkig van. Bovendien ben ik nu een moeder van twee en zo zal ik me gedragen ook. Dus daar ging ik, met mijn beide jongens even een blokje om. Dacht ik.

Alles was kut. Ja, zo is het nou eenmaal. Nr. 1 wilde eigenlijk alleen maar zijn filmpje kijken en hing jengelend op de bank, terwijl ik verwoede pogingen deed om de draagdoek goed te krijgen voor nr. 2. Ondertussen moest nr. 1 zijn schoenen en jas aan, dus die stond op een gegeven moment klaar om te gaan. Peuters hebben dus een spanningsboog van ongeveer 3 seconden. Natuurlijk poepte nr. 2 op dat moment nog net zijn luier vol, dus kon ik weer naar de verschoontafel. Vervolgens bleek dat de draagdoek niet goed zat; nr. 2 hing ongeveer ter hoogte van mijn neus. Drie godverdommes en een herschikking later zat de draagdoek nog steeds niet helemaal goed, maar mijn oudste stond stampvoetend voor de deur en moest de buggy ingesleurd worden – het was tijd om te gaan.

De deur open, frisse lucht in mijn gezicht, daar gingen we. Ik voelde me goed, het was me gelukt. Totdat mijn broek begon af te zakken. Er bestaat nog niet zoiets als een ‘tussenbroek’, wat nu wel echt ideaal zou zijn. Want de gewone broeken kan ik nog niet aan en de zwangerschapsbroeken zakken me dus van de heupen af. Al hijsend aan die elastische band, wandelde ik het park door. Ze kregen me niet klein, deze ongemakken van het universum.

We kwam bij de grote speeltuin. Nr. 1 moest zijn energie kwijt, dus ik sjorde hem uit de buggy. Hij rende vol goede moed naar het touwklimrek en even was dat leuk. Totdat hij erachter kwam dat hij nog te klein was om naar boven te klimmen. En hij wilde zo graag naar boven. Dus boosheid, frustratie en verdriet namen het over en hij was ontroostbaar. Ik kan je zeggen, proberen een tweejarige peuter weer uit de speeltuin en in de buggy te krijgen, met een baby van vier weken tegen je aan gesnoerd, is geen pretje. Universe: 1, Hannah: 0.

We kwamen thuis. Ik dacht, ik leg nr. 2 even weg, die ligt zo lekker te tukken. Kan ik precies mooi een broodje maken voor nr. 1 en hem in bed leggen. Zo ging het niet. Nr. 2, de nieuwe kleine man, werd wakker, bedacht dat hij honger had en zette het op een krijsen. Nr. 1 zat te wachten op zijn broodje en begon ook maar te jengelen. Racend van kamer naar kamer (speentje in, broodje smeren, speentje in, kind naar bed) bracht ik het kwartier erna door. Helemaal kapot was ik.

Gelukkig had ik de middag om bij te komen. De volgende dag heb ik weer een poging gewaagd. Met mijn moeder erbij. Want twee moeders kunnen meer dan één en zo werd het toch nog een leuke ochtend. Misschien dat ik het over een poosje weer eens zelf probeer. Maar zolang ik nog verlof heb, hoef ik het ook niet alleen te doen. En dat is een geruststellende gedachte.

Mijn opa

Mijn opa is een stille genieter. Ik heb hem al jaren niet meer iets horen vertellen. Hij zit in zijn stoel, kijkt om zich heen en geniet. Veel hoort hij niet, maar observeren lukt hem nog prima. En toen ik vorige week onverwacht voor zijn neus stond met de nieuwe kleine man, glunderde hij van top tot teen.

Hij wordt geplaagd door zuurstoftekort vanwege zijn bronchitis. Daarom kan hij niet alles goed meer onthouden en is hij soms in de war. Al een paar Kerstdiners wordt er gefluisterd dat het wel eens de laatste keer kan zijn. Teveel verrassingen kan hij niet zo goed aan. Echt lopen gaat ook niet meer. Kraamvisite zou een hele uitdaging worden. Dus stapte ik met mijn moeder in de auto en nam de nieuwe kleine man maar mee naar hem.

Waar we ook zijn, in zijn eigen huis of aan tafel bij het Kerstdiner, mijn opa zit in zijn stoel en heeft genoeg aan de mensen om hem heen. Zijn dankbaarheid voor zijn familie is groter dan ik me met mijn magere 33 jaar kan voorstellen. Het is genoeg voor hem. Dat hij nog een achterkleinkind mee mocht maken was een kers op de taart. Dat er nog een achterkleinkind kwam – en toen nóg een, was meer dan hij ooit had durven dromen. Hij hoeft geen gesprekken te voeren, hoeft niet te horen waar het aan tafel over gaat. Mijn opa kan kijken en tevreden zijn.

De deur stond open toen we aankwamen. Een beetje vreemd, dat wel, maar het was benauwd en waarschijnlijk moest het in huis een beetje doorluchten. Daar zat hij, in zijn stoel. Staarde naar buiten. Als de oude Jacob, maar dan minder treurig. We gingen voorzichtig in zijn blikveld staan, Maxicosi in de hand. Zijn gezicht klaarde op, ging stralen en een lach ontblootte zijn piekfijne kunstgebit. Zijn hand ging naar het wangetje van de nieuwe kleine man, die zijn vinger stevig vastpakte.

Een uurtje en een bord warme tuinbonen met spek later, vertrokken we weer. Net als kraamvisite moet een verrassingsbezoek aan opa en oma niet te lang duren.

Ook dit jaar zal er weer gefluisterd worden, dat het misschien wel eens de laatste kerst met opa kan zijn. Maar zolang hij een stoel heeft om op te zitten en een achterkleinkind in zijn blikveld, denk ik dat we nog wel even hebben.